Taal wordt in Frankrijk gebarentaal

Du vin. Du pain. Du boursin. Daar heb ik allemaal genoeg van gehad in Zuid-Frankrijk de afgelopen 10 dagen. Ik ben 2,5 kilo bijgekomen. Ik weet het zeker. Mijn broeken zuchten al als ik ze in de handen pak. Dus… Maar daar wil ik het helemaal niet over hebben. Nee, deze blog gaat over het bezig zijn met taal, óók in la France. Daar was ik op workation.

‘Doe het maar in het Nederlands, Sylvia’
Voor wie nog nooit van het begrip workation heeft gehoord, het is half vakantie, half werken. Of driekwart relaxen en een kwart bezig zijn met werk. Net wat uitkomt. Heerlijke combi trouwens. In dat laatste geval – het werken dus – ben ik als tekstschrijver altijd bezig met taal. Dat is niets geks. Het zou juist raar zijn als ik er niet mee bezig was. Nee, ik bedoel taal in het vakantiedeel van de workation. Taal wordt in mijn geval dan gebarentaal. Het werd deze vakantie pijnlijk duidelijk. Nu is Frans sowieso niet mijn ding. Zelfs na 7 jaar op de middelbare school kan ik er niets van. Ik ben altijd op zoek naar de juiste woorden, durf geen fouten te maken en daardoor blokker ik volledig. Dat had ik tijdens mijn mondelinge examen al. ‘Doe het maar in het Nederlands, Sylvia, anders zitten we hier morgenvroeg nog’, zei mijn lerares, nu bijna 30 jaar geleden. En het is alleen maar erger geworden. Maar is dat niet best logisch als je het nooit spreekt?!

Mijn tong heeft óók vakantie
Ik vermijd dus als het maar even kan om met anderen in het Frans te communiceren. Maar soms ontkom ik er niet aan. Bij de bakker bijvoorbeeld. Mijn tong blijft op zo’n moment gewoon doodleuk liggen. Zo van: ik heb óók vakantie. En áls ie al van de plaats durft te komen, dan hoor ik me zoiets zeggen van (geen grap): ‘un’, ‘that’, ‘merci’, ‘two’, ‘oui, die’ en dan gezellig samengaand met de bijbehorende gebaren. En het klapstuk… Dit wil ik je zeker niet onthouden. We hadden zakdoekjes nodig. Wat denk je: ik heb gewoon een aangebroken pakje omhoog gehouden en keek daarbij zeer vragend. Zonder maar 1 klank te produceren wist ik daarna de Tempo’s en Kleenexen te liggen. Ik krijg alles voor elkaar. Dus waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan. Toch?

Quelle heure est-il?
Een van de laatste dagen heb ik mezelf overtroffen. Want ik wil natuurlijk niet te boek staan als een totale minkukel als het gaat om Frans praten. Haha… Het is trouwens al veel te laat om dat beeld nog af te wenden, maar ach… Laat me even in die waan, wil je? Bij de uitgang van het zwembad stond een meneer met een gouden klokkie om. Ik graven in mijn geheugen en vroeg hem: “Quelle heure est-il?*” Onze zoon wist niet wat hij hoorde. En ik? Ik was best trots. Maar die Fransman hoorde blijkbaar dat ik geen Française was – alhoewel ik wel een van Franssen ben, maar dat is natuurlijk iets heel anders –, zei geen woord en liet toen zijn horloge zien. 17.05 uur. Ik bedankte hem met een likeje (👍) en een big smile. Fijn dat gebarentaal zo lekker internationaal is.

*Hoe laat is het?, voor degenen die zich helemaal herkennen in mijn verhaal. 😆

Taal wordt in Frankrijk gebarentaal - tekstbureau PuntKomma